De wet op Passend Onderwijs stamt uit 2014 en kent twee inhoudelijke uitgangspunten:

  1. Dekkend aanbod leidend tot een passende plek voor iedere leerling.
  2. Scholen dragen zorg voor een ononderbroken schoolloopbaan voor alle leerlingen.

In de loop der jaren zijn daaraan doelstelling toegevoegd:

  1. geen leerlingen die langer dan drie maanden zonder onderwijsaanbod thuiszitten.
  2. inclusiever onderwijs, dat wil zeggen passend aanbod zoveel mogelijk in de buurt en niet of zo kort mogelijk in het speciaal onderwijs.

Sommige kinderen en jongeren hebben op school extra hulp nodig. Soms is er meer nodig dan de school kan bieden en moet het kind of de jongere naar een andere school in de regio. Dat kan een andere reguliere school zijn of een school voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Elk kind en elke jongere met een ondersteuningsbehoefte moet, in de regio waar hij of zij woont, onderwijs krijgen dat bij hem of haar past. Dat heet passend onderwijs. Als ouders een kind hebben aangemeld bij een school, is de school verplicht om te onderzoeken of en hoe zij zelf de gevraagde extra ondersteuning kunnen bieden. Als zij dat niet kunnen, zijn ze verplicht zelf een andere onderwijsplek te zoeken. Dit is de zorgplicht passend onderwijs die bij de schoolbesturen ligt. Schoolbesturen moeten ervoor zorgen dat de leerlingen die zich bij hen hebben aangemeld een passend onderwijsaanbod krijgen; hetzij bij henzelf, hetzij bij een ander schoolbestuur.